Augustus - oktober 1911: Zuid-Afrika, met de trein over land
Nog voordat Aletta Jacobs en Carrie Chapman Catt in Kaapstad één
voet aan wal zetten, werden zij al overstelpt met telegrammen, welkomstbrieven
en talloze uitnodigingen van vrouwenverenigingen. Velen wilden kennismaken
met deze twee internationaal bekende kiesrechtvrouwen. Zo ook de burgermeester
van Kaapstad die hen een receptie op het stadhuis aanbod. Gezien de belangstelling,
besloten de dames hun verblijf in Zuid-Afrika met een maand te verlengen.
Een druk programma van lezingen geven over vrouwenkiesrecht (plus voor
Aletta: de ellendige prostitutie) en verenigingen bezoeken volgde, waarin
ontmoetingen waren opgenomen met voormalige generaals uit het Boerenleger
als Louis Botha.
Over de verscheidenheid aan mensen toonde Aletta zich een kind van haar
koloniale tijd. Na haar bezoek aan de destijds bekende schrijfster
Olive
Schreiner, vond ze dat haar gastvrouwe "een blinde vereerster
van den kleurling" was. Aletta vond: "Dat de kleurlingen in de Kaapkolonie echter het kiesrecht
bezitten en uitoefenen en met hen in dat opzicht met de andere mannelijke
burgers op voet van gelijkheid heeft gezet en hen zelfs boven de blanke
vrouwen heeft geplaatst, schijnt de witte menschen niet tot nadenken te
stemmen."
Eind oktober, aan het slot van de Zuid-Afrikaanse maanden die hen ook
door andere Afrikaanse landen als Kenia en Rhodesië voerden, werd
de kroon op het Zuid-Afrikaanse werk gezet. Carrie Chapman Catt richtte
met anderen de
Zuid-Afrikaanse
Bond voor Vrouwenkiesrecht op, waardoor talloze plaatselijke organisaties
verenigd werden. De Zuid-Afrikaanse Bond sloot zich meteen aan bij de
Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht.
|