Biografie: leren en studeren (slot)
Naar de universiteit! Een mooi doel, maar dat een praktische voorbereiding vereiste. Toegang tot de collegebanken was pas mogelijk na aflegging
van het zogeheten 'admissie-examen'. En om daarvoor te slagen, moest er
flink gestudeerd worden. Dat zou mogelijk zijn op de
Hoogere
Burgerschool (H.B.S., vergelijkbaar met Atheneum) te Sappemeer. Directeur
Rensen vond het goed dat Aletta als het enige meisje enkele jaren tussen
de jongens plaatsnam. Immers, zo schreef Aletta later: "nergens was
bepaald dat meisjes niet als toehoorders mochten worden aangenomen. Met
Thorbecke als minister durfde hij het gerust wagen."
De liberale Thorbecke had een jongeman die net als Aletta het diploma
leerling-apotheker bezat, vrijstelling verleend van het zogeheten admissie-examen,
een toelatingsexamen voor de universiteit. Dat "opende nieuwe perspectieven,"
vond Aletta. "Immers de toestemming om de hoogeschool te bezoeken,
was van den vooruitstreevenden
minister
Thorbecke eerder dan van iemand anders te verwachten." Zelfstandig
als zij was, stuurde Aletta de minister een brief waarin zij om dezelfde
vrijstelling vroeg. Thorbecke schreef terug met vragen omtrent de leeftijd
en motivatie van Aletta. Pas na enige correspondentie, waarin ook Aletta's
vader betrokken werd, kwam de beslissing: ze kreeg vrijstelling en mocht
een jaar op proef studeren. Pas dan zou men definitief beslissen.
|
brief van Thorbecke
[fragment]
|
Op 20 april 1871 betrad Aletta de
Groningse
universiteit. Het was voor iedereen wennen. Maar terwijl in het Groningse
de spreekwoordelijke nuchterheid overheerste, was dat in het land bepaald
anders. In de kranten en tijdschriften werd Aletta gehoond en bespot.
Ook enkele van haar broers werden getreiterd, zelfs zodanig dat één
van hen zijn zusje openlijk doodverklaarde. Dat alles viel Aletta zwaar,
maar zij verdroeg het omdat de studie haar lief was, hoe zwaar en lang
de dagen ook waren. Toen kwam het bericht, dat Thorbecke stervende zou
zijn. Of zijn opvolger positief stond tegenover studerende meisjes, was
zeer de vraag.
Haastig deed Aletta enkele tentamens, zond de gunstige uitslagen daarvan
naar de minister met het verzoek om zijn definitieve toestemming. Die
kwam, vertelt Aletta: "Twee dagen na Thorbecke's dood, 5 Juni 1872,
ontving ik de in rouwrand vervatte toestemming. Zij was gedateerd 30 Mei
1872, en in een begeleidend schrijven werd mij medegedeeld, dat het verlenen
van dit verlof behoord had tot 's Ministers laatste ambtsbezigheden".
Dankzij deze brief kon Aletta blijven studeren: de definitieve toezegging
bezat ze nu.
Nieuwe successen volgden. Op 23 april 1874 legde ze het candidaats-examen af
en in 1877 en 1878 slaagde ze voor het arts-examen. De 3de april van dat
jaar kreeg Nederland de eerste vrouwelijke arts. Zij had, zo jubelde haar
vader in een
gedicht: "De hoogste trap als vrouw bestegen". Aletta kon hoger, vond
ze zelf. Ook dat gebeurde. Op 8 maart 1879
promoveerde
zij tot doctor in de medicijnen. Haar
dissertatie
heette: Over localisatie van physiologische en pathologische verschijnselen
in de groote hersenen.
Het proefschrift van de eerste vrouwelijke arts in Nederland werd opgedragen
aan de jonge koningin Emma, "als een blijk van hulde", zoals
Aletta schreef in haar
aanbiedingsbrief.
|