Thema's: opleiding en studie
|
Universiteit van Groningen
|
Hoogere Burgerschool
In 1870 betrad Aletta Jacobs de
Hoogere
Burgerschool (H.B.S.) in haar woonplaats Sappemeer (Groningen). Zij was het eerste
meisje in Nederland dat toegang kreeg tot deze vorm van onderwijs. Gewoonlijk
kregen meisjes een opleiding die haar voorbereidde op een bestaan als
echtgenote en moeder, of desnoods als zorgzame tante. Aletta koesterde
andere ambities. Zij wilde net als haar vader
Abraham
Jacobs en broer
Julius
medicijnen gaan studeren om arts te worden. Aletta mocht naar deze school,
zij het alleen als 'toehoorster'. Pas in 1905 mochten meisjes op voet
van gelijkwaardigheid met jongens naar de H.B.S. Toch was Aletta als 'toehoorster'
in de gelegenheid kennis op te doen die de basis vormde voor haar latere
studie. Tegelijkertijd baande ze, zij het zonder dat doel, zo de weg voor
andere meisjes.
Op school ging het overigens prima. Ze werd niet gepest omdat ze het enige meisje was. Logisch, ze kende de meeste jongens uit de klas al, want ze waren
in hetzelfde Sappemeer opgegroeid.
Tegenspraak: "Laat haar borduren!"
Wat bezielde zo'n meisje dat almaar wilde leren en studeren, vroeg menigeen
zich af. Menigeen schrok van Aletta Jacobs' initiatieven, en vooral van
de zelfstandigheid die eruit sprak. Het was juist 'echt vrouwelijk' dat
een meisje leerde
borduren
en het huishouden besturen. Tot dusver was iedereen daarmee gelukkig geweest,
dacht men. De een vond het 'beschaafd', de ander noemde het een 'Goddelijke
orde' en een derde vreesde dat geleerde meisjes zouden veranderen in manwijven.
En dan, wie zou met zo'n geleerde vrouw willen trouwen? Werd zij niet
opgeleid tot een blauwkous die haar natuurlijke bestemming als vrouw zou
missen? Hoe dan ook, velen vonden dat alles maar moest blijven zoals het
was.
Ook Aletta's moeder bleek ouderwetser dan Aletta graag zag.
Moeder
benadrukte het belang van het goed kunnen huishouden en begreep niet,
dat haar dochter liever Duitse boeken las dan dat zij volmaakt stof leerde
afnemen. Op aanraden van moeder ging Aletta in de leer bij de plaatselijke
modiste. Een mooi 'vrouwelijk' beroep heette dat, omdat het dienstbaar
was aan de veronderstelde vrouwelijke ijdelheid. 't Lag Aletta niet.
Universiteit
Wie arts wilde worden, moest een academische studie volgen. De liberale
minister
J.R. Thorbecke liet Aletta een jaar op
proef
studeren aan de Groningse universiteit. Jongens kregen nooit een proefjaar.
Dankzij haar goede resultaten verkreeg ze zijn definitieve toestemming.
Daardoor zijn er twee belangrijke jaartallen aan de Nederlandse geschiedenis
toegevoegd: 1871, het jaar waarin Aletta als eerste vrouw toegang kreeg
tot de universiteit, en 1877 als het jaar waarin Aletta Jacobs haar laatste
medische examen met succes aflegde.
De studie was voor Aletta even zwaar als voor andere studenten. Maar zij
kreeg er nog een last bij. In de Nederlandse pers werd voortdurend afkeurend
gereageerd op dit 'meisjes-studentje'. Zij werd aangevallen op haar uiterlijk
en op haar motivatie voor de studie. Enkele gezinsleden werden door hun
omgeving getreiterd. Een van Aletta's broers voelde zich daardoor zelfs
gedwongen zijn zusje dood te verklaren. Toch zette zij door. De studie
was haar lief, het principe van keuzevrijheid heilig. Later kwam de broer
op zijn besluit terug.
Promoveren
Nadat Aletta Jacobs de medische studie met succes had afgelegd, besloot
zij die met een proefschrift af te ronden. Binnen een enkel jaar was deze
proeve van wetenschappelijke bekwaamheid gereed. Haar
Over
localisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote
hersenen bracht haar op 8 maart 1879 de
doctorstitel.
Wederom werd een belangrijke datum aan de Nederlandse geschiedenis toegevoegd,
want niet eerder was een vrouw gepromoveerd. Dat we tegenwoordig op dezelfde
8 maart Internationale Vrouwendag vieren, is een gelukkig toeval waardoor
Aletta's prestatie wordt benadrukt.
Vanaf de eerste dag dat Aletta was gaan studeren, leefde zij in een glazen
huis. Dat bleek ook nu. Wederom verschenen in kranten en tijdschriften
reportages over haar promoveren, zij het dat die hier en daar ook lovend
van toon waren. Dat had misschien ook met de koninklijke steun te maken.
Het proefschrift was met
instemming
van het hof opgedragen aan de jonge Koningin Emma.
|