copyright IIAV
    

Thema's: wetgeving

winkeljuffrouwen

Arbeidsomstandigheden
Dokter Jacobs constateerde op haar spreekuren dat veel jonge vrouwen die in winkels werkten gynaecologische klachten kregen doordat zij vele uren achtereen moesten staan. Toen in 1886 een onderzoek werd ingesteld naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen, verwachtte Aletta Jacobs ook een verbetering van de werkomstandigheden voor foto!winkeljuffrouwen. Maar uit een gesprek met de commissie van onderzoek bleek iets anders. Aletta ondervond: "dat het de heeren niet te doen was om inlichtingen aangaande de arbeidsvoorwaarden in winkels en magazijnen, doch dat zij hoopten van mij gegevens te krijgen, die het toen reeds zichtbare streven, om vrouwen zooveel mogelijk uit fabrieken en werkplaatsen te weren, meer kracht kon bijzetten. Dat ik voor dit doel mijne medewerking niet wenschte te verleenen, behoeft geen betoog."
Aletta Jacobs had een andere mening: de vrouwen waren geschikt, maar de arbeidsomstandigheden deugden niet. Via publicaties en oproepen vestigde zij de aandacht op dit laatste. Vrouwencomités in het land steunden haar maar medici en winkeliers keerden zich tegen haar. Door de publiciteit raakte evenwel het grote publiek op de hoogte. Daardoor veranderde geleidelijk de publieke opinie en onder die druk zorgden meer winkeliers geleidelijk voor zitgelegenheid. Pas in 1902 werd het een wettelijke verplichting.

Tegenspraak: "Zo is het nu eenmaal."
Veranderingen roepen altijd weerstand op, en degenen die het hardste schreeuwen hebben in de regel het meeste te verliezen. Tegen de gevraagde ontwikkelingen in de wetgeving, kwamen vooral van mannen veel protesten. Regelmatig betoogden zij dat de bestaande wetgeving en maatschappelijk orde juist de vrouw beschermden, en dat verandering dus in haar nadeel was. De inmiddels klassieke argumenten werden van stal gehaald. Religieus: dit was de door God gewilde orde, waarbij naar uiteenlopende bijbelteksten werd verwezen. Juridisch: juist door de bestaande wetgeving werd de vrouw beschermd tegen de man. Moreel: de zwakke vrouw was niet geschikt voor een zelfstandig leven temidden van de slechte maatschappij. En daar kwamen de gebruikelijke suggesties over onvrouwelijkheid bij, meestel met vermeende humor gebracht.
Al zijn de meeste wetten nu gericht op gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, de maatschappelijke moraal blijft achter. foto!Prostituees worden nog altijd eerder gearresteerd dan hun bezoekers, grapjes over 'pantoffelhelden' weerspiegelen de angst voor een gelijkwaardige vrouw die wel eens sterker zou kunnen zijn dan haar echtgenoot en onderzoek wijst altijd uit dat hier en daar voor hetzelfde werk vrouwen minder betaald krijgen dan mannen. Nooit andersom. "Er is nog zooveel te doen op de wereld," schreef Aletta Jacobs in 1926 en menigeen zegt het haar nog altijd na.

Positie gehuwde vrouwen
In de tijd dat de vriendschap tussen Aletta Jacobs en foto!Carel Victor Gerritsen inniger werd, dwongen de huwelijkswetten de vrouw in een ondergeschikte positie. De belofte van gehoorzaamheid die zij aan de echtgenoot moest afleggen, de wettelijke zeggenschap over eventuele kinderen en eigendom, en andere regelingen maakten de gehuwde vrouw afhankelijk van haar echtgenoot. Romans als Hilda van Suylenburg beschreven tot welke pijnlijke situaties dat kon leiden. Aletta noch haar geliefde Gerritsen konden zich vinden in deze wetten. Ze schreef dat zij van mening waren "dat een vrouw die zichzelve respecteert, onder de bestaande huwelijkswetten geen huwelijk kan sluiten." Toch trouwde Aletta in 1892, maar uit praktische overwegingen: zij verlangde naar het moederschap.
De wetten waartegen Aletta protesteerde, waren in 1838 uitgevaardigd: mannen werden officieel het hoofd van de echtvereniging. Een vrouw die haar echtgenoot ongehoorzaam was, kon met het rechtboek in de hand gedwongen worden zijn wil te doen. Deze constructie van de 'hoeksteen der samenleving' is lang zo gebleven, vele decennia van protesten ten spijt. Pas in 1957 werd de belofte van gehoorzaamheid uit de wetgeving geschrapt en verloor de man de zeggenschap over de gemeenschap van goederen en daarmee de 'martiale macht'.

Prostitutie
Eind 19de eeuw werd het bestaan van foto!prostituées voor mannen noodzakelijk geacht. Mannen moesten altijd seksuele bevrediging kunnen vinden, meende men, anders werd hun gezondheid aangetast. Maar de vrouwen die als prostituée werkten en volgens deze redenering behoedsters van de mannelijke gezondheid waren, ontvingen voor hun werk alleen maatschappelijke verachting. Aletta Jacobs zag al tijdens haar studententijd de onrechtvaardigheid van deze dubbele moraal. Een professor die beweerde dat prostitutie bestond opdat de man zijn driften kon uitleven, antwoordde ze dan ook: "Indien dat werkelijk uwe meening is, zijt ge zedelijk verplicht uw dochters voor dit doel beschikbaar te stellen."
De gezondheidstoestand van veel prostituées liet te wensen over. In ziekenhuizen konden de vrouwen eerder rekenen op minachting dan op een zorgvuldige medische behandeling. Geslachtsziekten werden slecht of niet behandeld, waardoor de klant besmet raakte. Hij infecteerde zijn echtgenote, die onwetend als zij was vaak onbehandeld bleef zodat de ziekte ook een effect had op de kinderen die zij ter wereld bracht. Het was een probleem dat de volksgezondheid betrof, constateerde Aletta Jacobs. Voorlichting moest hierin verandering brengen. Als arts wist zij, dat een man zonder seksuele bevrediging niet ziek werd of dood ging. Onthouding was dus mogelijk. Omdat zij als vrouw over een dergelijk taboe durfde te spreken, vond men haar onzedelijk en hysterisch. Van andere zijden, zoals van vrouwenverenigingen, kwam bijval. Gesteund daardoor, maar vooral gedreven door haar overtuiging, zou Aletta jaren lang op nationale en internationale congressen over prostitutie spreken.

English print mail